Pesach: Redding uit slavernij.
In verband met het Hebreeuws nieuwjaar hield drs. F.W. King op 17 maart 2021, (4 Nissan 5781), op verzoek van het Surinaamse Hebreeuws Israëlitisch Instituut, een Pesach lezing over hoe het overblijfsel van de Israëlieten in de diaspora een keer kunnen brengen in hun lot.
Er stond een opmerkelijk artikel in de krant aan het begin van deze maand. In Cyprus hebben boze orthodoxe christenen geprotesteerd tegen de Cypriotische inzending van de Eurovisie songfestival. Het gaat om het liedje, dat heet ‘El diablo (de duivel)’. Hierin wordt satan verheerlijkt en volgens de Cypriotische demonstranten openlijk aanbeden. En dat vinden zij een belediging voor land en volk van Cyprus. Ik was zo nieuwsgierig om de videoclip bij dit liedje te bekijken. Tot mijn grote verbazing zag ik in de clip donkere gespierde mannen met ontblote bovenlijven dansen, onder flikkerend licht dat bliksemschichten moet nabootsen, om het beeld te versterken dat de donkere mannen duivels zijn. Met hun verschijning en hun optreden in deze videoclip bevestigen deze donkere mannen de associatie die deze videoclip oproept, namelijk dat als wij aan de duivel denken, dan denken wij aan een donkere man. Helaas was het protest van de orthodoxe christenen niet gericht tegen deze associatie, maar slechts gericht tegen het openlijk aanbidden van satan door een jonge witte vrouw. In het refrein zingt ze: ‘Ik ben verliefd, ik heb mijn hart geschonken aan de duivel’. Ik bedacht mij dat indien deze donkere mannen niet onder het juk leefden van slavernij, zij een rol in deze videoclip hadden geweigerd, al was het alleen om de associatie van de donkere man met de duisternis te bezweren.
Wie is de duivel of satan?
De duivel of satan is een wezen dat verschillende verschijningsvormen heeft. In Lucas 10:18 beschrijft Yeshua de verschijning van dit wezen als volgt: ‘Ik zag satan als een bliksem uit de hemel vallen’. We weten dat de bliksem een fel wit licht is. Witte kleur en bliksem verhouden zich positief tot elkaar. De kleur van bliksem is niet zwart, maar wit. Als wij er al aan toekomen om de huidskleur van satan te bepalen, dan moeten wij die zoeken in de kleur van het licht. Is satan genderneutraal? In Genesis 3:1 wordt satan voor de eerste keer in de gedaante van een slang gepresenteerd als vrouw: ‘en zij (vrouwelijk) zei tot de vrouw (…). In Openbaring 12:15 wordt Satan wederom in de gedaante van een slang als vrouw aangeduid: ‘En de slang wierp uit haar (vrouwelijk) bek water achter de vrouw als een stroom (…). Wie aldus hardnekkig opzoek gaat naar de huidskleur van satan en of hij man of vrouw is, komt niet uit bij de donkere man.
Maar als donkere mensen in Zuid-Amerika, Noord Amerika, het Caraïbisch gebied en Europa niet weten wie ze werkelijk zijn, en daarom niet durven toe te geven dat zij tot het Bijbelse Joodse volk van God behoren, dan zullen anderen hen een identiteit aanmeten, die een blijvend juk op hun schouders zou kunnen zijn.
De volken na de zondvloed
We lezen in Genesis 7:1 dat Noach en zijn gezin de enige mensen op aarde waren die de zondvloed hebben overleefd. Noach had drie zonen: Sem, Cham en Jafeth. Volgens Genesis 9:19 begonnen met deze drie zonen van Noach de mensen zich op aarde te verspreiden. Daarom durven sommige mensen de stelling aan te nemen dat er maar een ras mensen op aarde bestaat, waarvan de stamvader Noach is.
De afstammelingen van Sem worden de Semieten genoemd. In Genesis 11 lezen wij wie de nakomelingen van Sem zijn: Abraham en zijn nageslacht worden uitdrukkelijk genoemd als de nakomelingen van Sem, terwijl in Genesis 10 staat geschreven, dat Askenaz en alle andere Europese en Aziatische volken nakomelingen zijn van Jafeth. Het is dus aannemelijk dat Askenazen, ook genoemd Askenazi joden, en alle overige Europese volken niet afstammen van Sem, en kunnen daarom geen Semieten zijn. En de afstammelingen van Abraham die wel Semieten zijn omdat zij afstammen van Sem, kunnen daarom geen antisemieten zijn, want dan zouden ze tegen zichzelf zijn. Mensen die tegen zichzelf zijn, zijn dakloos en hebben geen referentiekader, ze zijn de weg kwijt, ze zijn het spoor in het leven bijster, ze zijn verdwaald in hun denken en zijn slaaf geworden van de opvattingen van anderen.
Oproep aan witte mannen
In NRC Handelsblad van 11 oktober 2019, stond een artikel over een ‘witte’ man in Duitsland die een aanslag wilde plegen op een joodse synagoge, tijdens Jom Kippoer, de Grote Verzoendag. De man was zwaar gewapend. In de krant van 11 oktober 2019, werd hij een antisemiet genoemd omdat zijn terreuracties waren gericht tegen het joodse volk in Duitsland. Hij had de uitvoering van zijn terreuracties nauwkeurig gepland, die hij tijdens Jom Kippoer wilde uitvoeren. Hij zou zijn acties live streamen op Internet. Hij wilde internationale aandacht hebben voor zijn daad. De krant schreef dat deze antisemiet ‘witte’ mannen in Europa opriep om te strijden tegen de joden. ‘Witte’ mannen oproepen om tegen joden te strijden?’ Deze woorden onthullen een semantische boodschap, namelijk dat joden geacht worden zwart te zijn, vandaar de oproep aan ‘witte’ mannen om zich tegen de joden te keren. Maar in de synagoge waren ‘witte’ Europese mannen bezig het joodse geloof uit te oefenen. Uiteindelijk mislukten alle terreuracties van deze antisemiet.
Joden in het Nieuwe Testament
In het Nieuwe Testament schrijft men ‘Joden ’als men Israëlieten bedoeld. De apostel Paulus zegt in 2 Korintiërs 11:22-23 het navolgende:
“Zij zijn Hebreeërs, ik ook. Stammen zij af van Abraham, ik ook. Zij zijn Israëlieten, ik ook. Dienen zij Christus, maar ik nog meer”. Het Hebreeuws is de taal van de Hebreeërs. Elementen van deze taal zijn terug te vinden in het Sranantongo, het Saramaccaans en Papiamento. In Romeinen 9 spreekt Paulus over zijn verwanten naar het vlees, zijn broeders, dat waren zijn volksgenoten. In Romeinen 9:4 zegt Paulus dat hij doelt op de Israëlieten. Aan hen is de belofte van God gegeven. Zij zijn de zonen van God. De wetten en het verbond van God is aan hen gegeven. Uit deze Israëlieten is de Messias gekomen. Als de Israëlieten, net als Paulus donkere mensen waren, dan was Yeshua als mens volgens Romeinen 9:5 ook een donkere man. Verder betoogt Paulus dat niet allen die tot het volk van Israël behoren ook Israëlieten zijn. En niet alle nageslacht van Abraham, hoewel ze Hebreeërs zijn, behoort tot de 12 stammen. Het zijn niet alle kinderen van Abraham die het nageslacht voortzetten, maar de kinderen van de belofte gelden als het nageslacht van Abraham. Want God zei tegen Abraham dat zijn vrouw Sara een zoon zou krijgen, die zoon heet Isaak. En Isaak trouwde met Rebecca . Tegen Rebecca zei God: “Twee natiën zullen uit u voortkomen”. Rebecca kreeg twee zonen: Ezau en Jacob. De belofte was Jacob en niet Ezau. Waarom God zijn volk heeft gekozen uit Jacob, verklaart de Bijbel niet. Volgens Paulus kan niemand de wil van God wederstaan. De conclusie is: Israëlieten zijn de Hebreeërs, die afstammen van de 12 zonen van Jacob. In Romeinen 9:24 worden de Israëlieten ook joden genoemd. (NBG vertaling: ”Dat zijn wij. Ons heeft God geroepen, niet alleen uit de joden, maar ook uit de niet joden”) . Volgens de Bijbelvertalingen zijn joden en Israëlieten hetzelfde.
De Joden uit Openbaringen
Wie zijn de joden in het Bijbelboek Openbaringen 2 en 3 die zo uitdrukkelijk van het Jodendom worden uitgesloten?
Die Joden komen uit Turkije (ze beheersten de steppen van Centraal-Azië). Volgens wetenschappelijke bronnen betreft het de Khazaren, een nomaden volk uit Turkije, dat zich heeft bekeerd tot het jodendom en zich eerst in Europa heeft verspreid en daarna in de rest van de wereld. Ik citeer uit werken van twee vooraanstaande ‘joodse’ wetenschappers uit Israël.
De eerste is dr. Avshalom Zoosmann-Diskin, en is schrijver van het schokkende proefschrift uit 1997, ‘The origin of Eastern European Jews revealed by autosomal, seks and DNA polymarphisms’. Hierin stelt deze schrijver na wetenschappelijk onderzoek, dat de Asjkenazische joden meer verwantschap vertonen met Europese volken dan met het originele joodse volk. De conclusie in dit proefschrift is, dat de Asjkenazische Joden afstammelingen zijn van Europeanen die zich tot het jodendom hebben bekeerd. Elke andere bewering, aldus dr. Zoosman-Diskin, wordt niet gesteund door genetisch onderzoek.
De tweede hoogleraar is dr. Shlomo Sand, emeritus hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Tel-Aviv. De discussie is al ruim een eeuw oud en laait geregeld op. Ze draait om de vraag: stammen de grote Europese Joodse gemeenschappen in de wereld af van het oude volk Israël of van bekeerlingen? Dr. Shlomo Sand schreef in 2008 een boek met als titel: ‘The invention of the Jewish People’. Zijn conclusie is dat de Joodse gemeenschappen in de wereld afstammen van Middeleeuwse Turken, die 1000 jaren geleden bekeerd zijn tot het jodendom, en niet afstammen van het Bijbelse volk Israël.
Met de bekentenis van deze hoogleraren, is de profetie in Openbaringen 3:9 vervuld, waarin Yeshua (volgens de NBG vertaling) zegt: “Ik zal ervoor zorgen dat de aanhangers van Satan, die leugenaars die zich Joden noemen, maar het niet zijn, ik zal ervoor zorgen dat zij zich voor uw voeten komen neerwerpen en erkennen dat ik u heb liefgehad.” Deze mededeling is eerder gedaan in Openbaring 2:9, en gericht tot de stad Smyrna. In Openbaring 3:9 wordt deze boodschap herhaald, maar nu gericht tot de stad Filadelfia. Zowel Smyrna als Filadelfia zijn Turkse steden. Smyrna is de Griekse naam voor het huidige Turkse Izmir en Filadelfia is de Griekse naam voor de huidige Turkse stad Alasehir. Zowel vanuit de Bijbel als vanuit wetenschap worden de Europese volken die zich vandaag de dag joden noemen, niet beschouwd als het joodse (Hebreeuwse) volk van God.
Wie zijn dan wel de originele Joden?
De laatste tijd doemt, opmerkelijk genoeg, een beweging op van donkere mensen uit de Verenigde Staten van Amerika, Suriname en het Caraïbisch gebied, die langzamerhand beginnen te beseffen dat zij het volk zijn van God zijn, dat hij verspreidt heeft over de wereld. Dat volk, dat sedert mensenheugenis in alle opzichten vernederd en bespot wordt en overal waar het woont als tweederangs burgers wordt beschouwd, kampt met een probleem: ze weet niet meer wie ze werkelijk is. Dat volk verkeert nog in de ontkenningsfase dat ze het volk van God is. Daarom noemt het volk van God zich bij voorkeur geen ‘Joden’, eerder noemt het zich ‘Hebreeuwse Israëlieten’, terwijl ‘Israëlieten’ en ‘Joden’ twee namen zijn van dezelfde medaille. Maar het volk van God is verdwaald, ze is het spoor bijster geraakt, zodanig dat ze niet meer weet wie ze is, en waarom ze is wie ze is. Ze ontkent nog steeds haar echte identiteit en schikt zich bij gebrek aan kennis naar haar lot.
De zonden van onze voorouders
De God van Israël sprak via de profeet Jeremia (Jeremia 9:13) wat het lot van het volk van God, de echte joden, zou zijn. Ik citeer: “Nog lopen ze achter Baäl aan, dat hebben ze van hun voorouders geleerd. Daarom laat Ik, de almachtige God, de God van Israël, dit volk bittere kruiden eten, daarom geef ik hen gif te drinken. Ik verspreid hen onder volken die zij niet kennen, die hun voorouders niet hebben gekend. Ik zal hen met vijandelijke legers achtervolgen, tot Ik hen heb uitgeroeid”. Het kwade dat wij in het leven vandaag de dag ervaren, komt dus van God en het zal net zolang duren totdat wij zijn uitgeroeid, tenzij wij ons bekeren. Bij elke jaarlijkse herdenking van de afschaffing van de slavernij in Amsterdam, zie je een donkere vrouw in kleurige kleding gehuld in een bonte hoofddoek met een kalebas in haar hand om een plengoffer te brengen en eer te brengen aan de geesten van de voorouders. God wil dat wij stoppen met deze afgodenverering. In het binnenland van Suriname dansen mannen nog steeds op blote voeten in vuur, of op scherven, en worden aan het einde van het Romeinse jaar plengoffers gebracht aan geesten en overledenen geëerd. En dat noemen ze een traditie, die onze voorouders ons hebben geleerd. Deze praktijken zijn een gruwel in Gods ogen en God wil dat wij met deze praktijken stoppen. En daarom zegt onze God in Jeremia 9:8 het navolgende: “Ik de Here, zal hen straffen voor dit alles. Zal ik zo’n volk als dit sparen?”
Dat de straffen en bittere kruiden die in Jeremia 9 genoemd zijn, van toepassing zijn op de Hebreeuwse Israëlieten die verspreid zijn over de Amerikas en Europa, blijkt uit Klaagliederen 1:1-4. In vers 1 wordt geprofeteerd dat het volk van God is veroordeeld tot slavernij. Vers 3 stelt: ‘Het volk van Juda is weggevoerd, het verkeert in ellende, tot dwangarbeid is het veroordeeld. Het woont in een vreemd land en vindt er geen rust, vervolgd als het wordt door wie het haten, in het nauw gedreven telkens weer. Tijdens de Trans- Atlantische slavenhandel werden de slaven verzameld in diverse landen in West-Afrika en vanuit Ghana verscheept naar de Amerikas. Volgens een oude Engelse kaart van 1742 lag een deel van het Koninkrijk van Juda in Ghana. En in klaagliederen 5:1- wordt een situatie beschreven die actueel is en zeer herkenbaar. Ik citeer uit de NBG versie van de Bijbel: ‘U weet toch Here wat ons is overkomen en hoe vernederd wij zijn? Ons land, Israël, is in handen van vreemdelingen, vijanden wonen in onze huizen. Onze achtervolgers zitten ons op de nek, ze beulen ons af, men gunt ons geen rust.’ Dit voorgaande is in 2020 zo letterlijk gebeurd met George Floyd in de VS en met vele andere Afro-Amerikanen en tevens met Afro-Surinamers in Suriname en onze Afro broers en zussen over de hele wereld, die door politiegeweld om het leven zijn gekomen. Waarom is dit hen overkomen? Waarom worden wij zo achternagezeten door andere volken en door hen vernederd en bespot? In Klaagliederen 5:7 staat het kennelijke antwoord op deze vraag: ‘Onze voorouders hebben gezondigd, zij zijn er niet meer en wij boeten voor hun zonden.’
Het verbond
In Genesis 17:7 heeft God een verbond gesloten, eerst met Abraham en daarna met diens nageslacht in hun geslachten. ‘In hun geslachten’ betekent elke opkomende generatie na Abraham. Het verbond is een overeenkomst, dat inhoudt – ik gebruik bewust de tegenwoordige tijd omdat deze overeenkomst nog steeds geldt – dat God Abraham zou maken tot de stamvader van vele volken. Abraham zou veel nakomelingen krijgen. God zal de God zijn van Abraham en zijn nakomelingen. En God deed daarbij een toezegging die nog steeds van kracht is: het gehele land Kanaän, waar Abraham als vreemdeling woonde, zal aan hem en zijn nageslacht en elke opkomende generatie na Abraham worden gegeven. Abraham was een Hebreeër, dat was zijn zoon Ismaël ook. Maar de overeenkomst had een beperking: Ismaël en zijn nageslacht en alle opkomende generaties na Ismaël waren uitgesloten van deze belofte in deze overeenkomst, volgens Genesis 17:19. De belofte geldt alleen voor de nakomelingen van Sara en Abraham, en met name de zonen van Jakob. God bepaalde daarbij dat het verbond voor onbepaalde tijd is. En God verzocht Abraham om de overeenkomst te ondertekenen.
En Abraham ondertekende de overeenkomst door zich te besnijden, als teken dat er een overeenkomst voor onbepaalde tijd tot stand was gekomen tussen Abraham en God en zijn nageslacht. En elke opkomende generatie van Abraham dient dan te zijner tijd het verbond mede te ondertekenen met de besnijdenis, om zodoende de rechtsgeldigheid van deze overeenkomst te waarborgen. Met de mannelijke besnijdenis is het verbond rechtsgeldig geworden en daarmee kunnen wij delen in de zegeningen die aan deze overeenkomst kleven. ‘Het teken tussen U en mij’, houdt in dat wij ons het Bijbelse volk van God mogen noemen, en aldus de Joden oftewel de Israëlieten zijn. En aan ons is Israël gegeven. De besnijdenis is dus een plicht (vergelijk Genesis 17:10). Elke jongen die acht dagen oud is moet besneden worden.
Wat is de positie van een Hebreeuwse Israëliet die de besnijdenis weigert?
De vraag of een man die afstamt van het geslacht van Abraham, maar de besnijdenis weigert toch aanspraken kan maken op het verbond en de daaraan verbonden belofte? Het antwoord op deze vraag ontleen ik aan Genesis 17:14. In de NBG-vertaling van 1957 staat het volgende: ‘Wie zich niet besnijden laat, zal uit de gemeenschap worden gestoten omdat hij Mijn verbond verbroken heeft.’ Dat wil zeggen dat de onbesneden afstammelingen van Abraham en Sara geen aanspraak kunnen maken op de belofte en de zegen die aan het verbond kleven. Zij zijn dan de afgedwaalde Israëlieten die onbesneden rondlopen. In Jesaja 63:16-17 lezen wij dat het volk van God verdwaald is, omdat het is afgeweken van de weg van God. En daarom worden wij niet meer herkend als het Bijbelse joodse volk. Daarom hebben de volken rondom ons, ons allerlei namen gegeven om ons te vernederen en bespotten. Als onbesnedene zijn onze voorvaderen onder de volken verspreid – Leviticus 26:33-46. Wij houden onder de volken geen stand en worden verteerd in het land van onze vijanden. Zelf de sjabbat en de andere verplichte feesten houden wij niet meer, zoals in Klaagliederen 2:6 geschreven staat: ‘De Here heeft Sion doen vergeten feestgetij en de sjabbatten(…)’. God heeft ons overgegeven ter mishandeling, ten verderve, aan alle Koninkrijken van de aarde, tot smaad en een spreekwoord, tot spot en vloek op alle plaatsen waarheen God ons verspreid heeft, zo staat dat geschreven in Jeremia 24:8-9. Eerst noemden ze mij in Suriname bosneger, en ‘djoeka’, nu wordt ik ‘marron’ genoemd, omdat ik een afstammeling ben van gevluchte slaven. Met deze typeringen werd ik in Suriname gepest en vernederd, zolang ik er woonde. Niemand noemde mij ‘jood’ of ‘Hebreeuwse Israëliet’. Het DNA onderzoek dat ik op latere leeftijd deed, wees uit dat ik afstam van een Nigeriaanse stam. Wetenschappelijk onderzoek bevestigde dat ik van de stam Idoma ben. Idoma heeft als stamvader Igala en Igala stamt weer af van Eri. Hier houdt het wetenschappelijk onderzoek op. Maar wie was Eri? Het antwoord vond ik in Genesis 46:16. Eri was een van de zonen van Gad en Gad was weer een van de zonen van Jacob. En Jacob is de stamvader van de 12 Joodse stammen. Ik ben dus een afstammeling van de Bijbelse Joodse stam Gad.
Is er hoop voor ons?
God zag zijn volk lijden en volgens Johannes 10 : 18, kreeg Yeshua de opdracht om zijn leven op te offeren voor de verloren schapen van Israël. Omdat het volk van God verdwaald was, en de weg van de Torah, de wetten van G’d, had verlaten. Yeshua heeft zijn bloed vergoten als een offer om verzoening te brengen tussen God en de verdwaalde schapen van Israël. In Leviticus 17:10-16 lezen wij waarom God de Israëlieten een verbod heeft opgelegd om bloed of bloedproducten te consumeren. Want in het bloed zit de ziel. Het vergoten bloed van Yeshua heeft de verzoening bewerkt, zodat de verloren schapen van Israël alsnog bevrijd zouden worden, om de weg terug te vinden naar hun God. Daarom noemt Yeshua zich in Johannes 10:11 de Goede Herder. Want de Goede Herder geeft Zijn leven voor zijn schapen. In Johannes 10:16 stelt Yeshua dat hij ook nog andere schapen heeft die niet van deze stal zijn, die hij ook moet leiden. Dit duidt erop dat er andere Israëlieten zijn, die besneden zijn die de wetten van Mozes gehoorzamen en Yeshua als de Messias en zoon van God hebben aanvaard. Maar zijn aandacht ging meer uit naar die verloren schapen van Israël die in de kustlanden ronddolen, zonder een herder en daarom ten prooi zijn gevallen aan wolven die hen roven en beroven en hen uit elkaar jaagt. In Johannes 10:16 houdt Yeshua ons het beeld voor, dat Zijn komst om de verloren schapen van Israël te redden moet bewerkstelligen dat wij zullen leven en voorspoedig zijn.
Dat is dezelfde zegen die God eerder heeft uitgesproken in Deuteronomium 28, indien wij zijn wetten zouden gehoorzamen. In Deuteronomium hoofdstuk 6 en 11 houdt God ons een voorspoedig leven voor indien wij zouden leven naar Zijn geboden.
Bevrijding van mentale slavernij
Want zolang wij niet erkennen dat wij het Bijbelse joodse volk zijn, de Israëlieten, en indien de mannen onder ons weigeren het verbond met God te ondertekenen door zich te laten besnijden zowel fysiek als mentaal, zullen wij niet bevrijd worden van de geestelijke slavernij waar wij vandaag nog onder gebukt gaan. Iedereen die zondigt, zo houdt Yeshua ons in Johannes 8:34 voor, is een slaaf van de zonde. Verder zegt Yeshua in Johannes 8:47, op een indringende wijze, dat wij niet luisteren naar Zijn boodschap omdat wij kinderen zijn van de duivel. ‘Iemand die God als oorsprong heeft’, zo stelt Yeshua, ‘luistert naar de woorden van God’. ‘Met de woorden van God’, bedoelt Yeshua, de wetten van God, die via Mozes tot ons zijn gekomen. Deze wetten vinden wij in de eerste vijf boeken van de Bijbel (Torah).
De betekenis van Pesach
Deze maand vieren wij het Pesach feest, de eerste maand van het nieuwe jaar, en daarbij herdenken wij de uittocht van de eerste fysieke slavernij uit Egypte.
In Genesis 15 had God onze gezamenlijke stamvader Abraham reeds medegedeeld dat hij de stamvader zou worden van een menigte volken. Hoewel Abraham op het moment dat God dat tegen hem zei, kinderloos was. In Genesis 15:6 lezen wij, dat Abraham God geloofde op zijn woord. En God sprak tot Abraham in een visioen, en dit is wat God zei: “Weet je, je nakomelingen zullen vreemdelingen zijn in een land dat het hunne niet is. Daar zullen ze vier honderd jaar slaven zijn en onderdrukt worden. Maar ik zal het volk dat ze onderdrukt straffen. Daarna zullen zij wegtrekken uit dat land met een grote rijkdom aan goederen. ”En dat land was Egypte. En de Israëlieten vertrokken, met eindbestemming Israël, het Beloofde Land.
In Deuteronomium 28:68 sprak God tot Mozes om tegen het overblijfsel van de Israëlieten te zeggen, dat hij de Israëlieten op schepen terug zal brengen naar Egypte, waarvan hij gezegd heeft: gij zult die nooit weer zien. Met ‘terugbrengen naar Egypte’ wordt bedoeld dat wij terug zullen worden gebracht in een situatie van slavernij en onderdrukking en alles wat daarmee samenhangt opnieuw zullen beleven. De Trans Atlantische slavernij bevestigt deze profetie. De twaalf stammen van Israël, wonend in West- Afrika (o.a. in Nigeria en Ghana), werden verzameld in het koninkrijk Juda, dat ligt in West-Afrika, van waaruit zij zijn verscheept als slaven naar Zuid-Amerika, Noord-Amerika en het Caraïbisch gebied. Dat was de tweede fysieke slavernij. Deze slavernij heeft ook vier honderd jaren geduurd voordat ze officieel werd afgeschaft in 1863, in Suriname en de Antillen.
Nu is de periode aangebroken dat God Zijn volk aan het verzamelen is om het terug te brengen naar huis, om het land dat Hij aan onze voorouders heeft beloofd weer in ons bezit te geven. Maar dat zal niet gebeuren zolang wij daar geestelijk niet klaar voor zijn. Zolang wij nog gevangen zitten in de mentale slavernij zullen wij het beloofde land niet weer zien. Laten wij eerst erkennen wie wij zijn, namelijk het overblijfsel van het Bijbelse Joodse volk. En daarna verklaren en erkennen dat wij onderworpen zijn aan alle wetten van de God van Israël, die hij ons heeft opgelegd. Het feest van de bevrijding van de slavernij is het Pesach feest, dat wij deze maand vieren met alle bijbehorende voorschriften, zoals God dat heeft bepaald, elk jaar weer opnieuw. Het is een uiting dat het verderf dat aan ons, het volk van God, vreet, voorbij is. Dat moeten wij elk jaar weer opnieuw belijden totdat Yeshua onze Messias weer terugkomt. Exodus 12:24 zegt dat dit feest een altoosdurende inzetting is. De Geest van God gaat dan rond gedurende zeven dagen om zijn volk te beschermen, om de verderver tegen te houden, zodat het ons goed blijft gaan in het leven. Dit feest is verplicht voor alle Israëlieten. Exodus 12: 48 zegt dat alle mannen die aan dit feest deelnemen besneden moeten zijn. De besnijdenis is een teken dat je tot het Bijbelse volk van God behoort. Wie niet besneden is hoort niet bij het Bijbelse Joodse volk van God, ook al draagt hij een prachtige taliet tot aan de grond en draagt hij een lange baard die tot zijn knieën reikt.
Yeshua vierde Peseach
Yeshua was ook een Hebreeuwse Israëliet. Hij was besneden en vierde ook Pesach. En op de avond van de eerste dag van het Pesach feest hield Yeshua de laatste keer een avondmaal met Zijn discipelen. Matheus 26:26-29 stelt dat Yeshua het brood nam, sprak de zegen uit, brak het en gaf het aan Zijn discipelen. Toen nam Hij de beker, sprak de dankzegging uit en gaf hun die en zei: ’Drinkt allen daaruit. Want dit is het bloed van Mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden’. Het verbond dat God met Abraham heeft gesloten en de nakomelingen van Abraham en hun opkomende geslachten wordt door Yeshua door het uitspreken van deze rede op de avond van Pesach bekrachtigd. De wetten van God zijn niet afgeschaft (Mattheus 5:17-19), maar ‘het vergoten bloed dat voor velen tot vergeving van zonden’, houdt in dat de sanctie op het overtreden van de wetten van God een kwestie is van genade. Daarom waarschuwt de apostel Paulus ons in 1 Korintiërs 11 dat wie op onwaardige wijze deelneemt aan Pesach, maakt zich schuldig aan zonde. Wanneer onbesneden mannen toch Pesach vieren dan overtreden zij een wet van God. En daarom, aldus Paulus, zijn er bij u zoveel zieken en zwakken, en is een groot aantal gestorven (1 Korintiërs 11:30).
Antwoord op de titel van de lezing
De titel van deze lezing roept in feite een vraag op: of wij, het overblijfsel van de Israëlieten, onszelf kunnen bevrijden van mentale slavernij. Het antwoord is bevestigend, wij kunnen dat, u kunt dat. De vrouw als bron van het leven, die aan ons geboorte heeft gegeven in barensnood, kan de man aanzetten om zich te laten besnijden. Wees een bloedbruidegom vanwege de besnijdenissen, als bedoeld in Exodus 4:24-26, om het overblijfsel van de Israëlieten te redden. Tegen ons zegt de God van Israël in Jesaja 51:7 het volgende:
“Wie mijn heil ervaren en mijn lessen ter harte nemen, luister naar Mij. Wees niet bang als de mensen jullie honen, schrik niet als ze je beledigen. Want ze worden aangevreten als kleren door motten”. Zoek Gods aangezicht ernstig en erken dat wij Joden, het volk van God, zijn. Shalom!
Drs. F.W. King